Een pelletkachel brandt op kleine korrels van houtafval.
Alle pelletkachels hebben een ingebouwd reservoir voor de pellets, je hoeft deze dus niet steeds aan te vullen.
Vanuit het reservoir komen de pellets in de haard terecht, hier worden ze automatisch aangestoken met behulp van een gloeispiraal.
Dan wordt er gedoseerd lucht toegevoegd met behulp van een rookgasventilator.
De rookgasventilator zuigt de lucht aan door de warmtewisselaar vanuit de inlaat.
Daarna zullen de rookgassen afgevoerd worden door het rookkanaal naar buiten.
Bij sommige kachels blaast er een ventilator verwarmde lucht de ruimte in.
De lucht komt uit een rooster aan de bovenkant of zijkant van de kachel.
De buitenkant van de pelletkachel blijft relatief koel.
Via de ingebouwde thermostaat kun je de temperatuur instellen.